-
1 cagoule
cagoule [kaagoel]〈v.〉♦voorbeelden: -
2 pumped full of holes
vol met gaten (gewond, vol met steken of kogelgaten) -
3 full of holes
vol met gaten -
4 rough road
oneffen weg (kromme weg en vol met gaten, weg die gevaarlijk is voor het verkeer) -
5 kapot
1 [niet meer heel] 〈 aan stukken〉 brisé⇒ cassé 〈 beschadigd〉 abîmé; 〈 gescheurd〉 déchiré; 〈 met gaten〉 troué3 [doodmoe; dood] crevé4 [ontzet] catastrophé5 [verrukt] emballé♦voorbeelden:kapot vallen • tomber en morceauxzich kapot lachen • se tordre de rirezich kapot werken • se crever au travail -
6 gat
♦voorbeelden:een afgelegen gat • un trou perduhet ene gat met het andere stoppen • faire un trou pour en boucher un autrezij viel een gat in haar hoofd • elle s'est ouvert le crâne en tombanteen gat in de dag slapen • faire la grasse matinéehij heeft een gat in z'n hand • l'argent lui file entre les doigtseen gat in de lucht springen • bondir de joiezoeken in alle gaten en hoeken • chercher partouteen gat in de markt • un créneau commercialeen gat in een kies • une carieeen kous met een gat • un bas trouéergens geen gat meer in zien • ne pas savoir comment s'en tirer2 zijn gat aan iemand afvegen • prendre qn. pour de la merdezij heeft haar gat daar aardig ingedraaid • elle s'est bien débrouillée pour s'y faire sa placeiemand z'n gat likken • lécher le cul à qn.geen hemd, broek aan zijn gat hebben • être dans la dècheiemand achter z'n gat lopen • filer le train à qn.iemand achter zijn (luie) gat zitten • être toujours sur le dos de qn.alles achter zijn gat laten liggen • laisser tout traînermet zijn gat in de boter vallen • avoir une veine de cocudat ligt op z'n gat • ça a foiréop z'n gat vallen • tomber les quatre fers en l'airop z'n (luie) gat zitten • rester le cul collé sur la chaise¶ iemand in de gaten hebben • avoir qn. à l'oeildat loopt in de gaten • ça tire l'oeiliets in de gaten hebben • s'apercevoir de qc.in de gaten houden • tenir à l'oeilniets in de gaten hebben • n'y voir que du bleu -
7 gat
6 [meervoud] [ogen] 〈zie voorbeelden 6〉8 [geldwezen] deficit♦voorbeelden:een gat dichten • stop a hole/gapeen gat maken in • make a hole in (something)〈 figuurlijk〉 een gat in de dag slapen • sleep far into the day/oversleep for hours〈 figuurlijk〉 een gat in de markt ontdekken • discover a gap/hole in the marketergens geen gat meer in zien • not see any way ahead/out, be up against a brick walleen gat in je kies • a hole/cavity in your tooth〈 vulgair〉 iemand z'n gat likken • lick someone's arse/ Aass, suck up to someoneiemand (steeds) achter zijn luie gat moeten zitten • (have to) breathe down someone's neck, keep on at someoneop z'n (luie) gat zitten • sit (back) on one's ass〈 figuurlijk〉 dat ligt op zijn gat • that's on its last legs, that's had it6 iets in de gaten hebben • realize/be aware of somethingiemand/iets in de gaten houden • keep an eye on someone/somethingniets in de gaten hebben • be quite unaware of anythingiets in de gaten krijgen • realize/become aware of something; 〈 informeel〉 Awise up (to)hij kreeg in de gaten dat … • he realized that …in de gaten lopen • attract (too much) attentioner is een gat van enige tonnen • there is a deficit of several hundred thousand¶ 〈 sport〉 er vielen steeds meer gaten in de verdediging • there were more and more gaps in the defence -
8 eye
n. oog--------v. ogen, bekijken, zieneye1[ aj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:she has a good eye for colour • zij heeft oog voor kleurnot be able to believe one's eyes • je ogen niet kunnen gelovenblack someone's eye • iemand een blauw oog slaancast/run an/one's eye over • een (kritische) blik werpen opcatch the/someone's eye • de/iemands aandacht trekkenclose/shut one's eyes to • oogluikend toestaancry/weep one's eyes out • hevig huilenhave eyes for • belangstelling hebben voorhave an eye for • kijk hebben opit hit me in the eye • het viel mij meteen opkeep an eye on • in de gaten houden〈 informeel〉 keep your eyes open/ 〈 Brits-Engels〉 skinned/ 〈 Amerikaans-Engels〉 peeled! • let goed op!look someone in the eye • iemand recht aankijkenmake someone open his eyes • iemand verbaasd doen staanmeet someone's eye • iemand recht aankijkenthere is more to it/in it than meets the eye • er zit meer achteropen someone's eyes (to) • iemand de ogen openen (voor)set/lay/clap eyes on • onder ogen krijgennot be able to take one's eyes off something • niet genoeg krijgen van ietswipe one's eye(s) • de tranen drogen〈 leger〉 eyes front! • hoofd front!an eye for an eye • oog om oogin the eye(s) of the law • in het oog der wetin/through the eyes of, in someone's eyes • volgensunder/before his very eyes • vlak voor/onder zijn ogenup to the/one's eyes • tot over de orenwith an eye to • met het oog opall eyes • een en al oog/aandachtdo someone in the eye • iemand een kool stovengive someone the eye • iemand uitnodigend aankijkenkeep one's eye on the ball • de aandacht erbij houdenmake eyes at • lonken naarsee eye to eye (with someone) • het eens zijn (met iemand)with one's eyes shut • met het grootste gemakmy eye! • kom nou!————————eye2〈werkwoord; ook eying〉1 bekijken ⇒ aankijken, kijken naar♦voorbeelden: -
9 zeef
♦voorbeelden:zo dicht als een zeef zijn • 〈 van zaken〉 être percé comme une passoire; 〈 van personen〉 ne pas savoir tenir sa langue -
10 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
11 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
12 auseinander
auseinander1 uit elkaar, uiteen ⇒ van elkaar (verwijderd)♦voorbeelden:1 auseinander brechen • uiteenvallen, uit elkaar vallenetwas auseinander brechen • iets in stukken breken〈 informeel〉 etwas auseinander bringen • iets van elkaar losmaken, scheidenetwas auseinander falten • iets uiteen-, openvouwensich auseinander falten • zich splitsen, uiteengaandie Gruppe ging auseinander • de groep ging uiteen, nam afscheidhier gehen unsere Wege auseinander • hier splitsen zich onze wegen〈 informeel〉 das Sofa geht auseinander • de sofa valt uit elkaar, gaat stukder Vorhang geht auseinander • het gordijn gaat open〈 informeel〉 die beiden sind auseinander (gegangen, gelaufen) • die twee zijn uit elkaar (gegaan), uiteen, van elkaar afdie Meinungen gehen stark auseinander • de meningen lopen sterk uiteeneine auseinander klaffende Wunde • een gapende wondihre Standpunkte klaffen weit auseinander • er gaapt een diepe kloof tussen hun standpunten, hun standpunten lopen sterk uiteendie Farbe ist auseinander gelaufen • de verf is uitgelopensich (mit jemandem) auseinander leben • (van iemand) vervreemdenetwas auseinander machen • 〈 (a) informeel〉iets uit elkaar nemen, demonteren; (b) iets open-, uiteenvouwen, openspreidendie Beine auseinander machen, spreizen • de benen spreidenetwas auseinander reißen • iets stuk-, kapotscheuren, iets aan flarden scheureneine Familie auseinander reißen • een gezin uiteenrukkenetwas auseinander rollen • iets uit(een)rollen, openrollen, -spreideneine Karte auseinander rollen • een kaart openrollensich auseinander rollen • zich uiteenrolleneinen Ausdruck auseinander schreiben • een uitdrukking los, in twee woorden schrijvenjemandem etwas auseinander setzen • iemand iets uiteenzetten, uitleggen, verklarensich (mit jemandem) auseinander setzen • (a) besprekingen voeren, van gedachten wisselen (met iemand); (b) (met iemand) in nadere discussie treden • 〈 (c) juridisch〉 (met iemand) tot een vergelijk komensich mit einer Sache auseinander setzen • zich intensief, kritisch met iets bezighoudenauseinander sprengen • 〈 figuurlijk〉uiteenvliegen, -stuivenetwas auseinander sprengen • iets doen uiteenspatten, opblazenDemonstranten auseinander sprengen • betogers uiteenjagen, -drijvenauseinander strebende Ansichten • uiteenlopende, van elkaar afwijkende meningenauseinander strebende Linien • divergerende, uiteenlopende lijnenauseinander strebende Wege • uiteenlopende wegenauseinander ziehen • uiteengaanetwas auseinander ziehen • iets uitrekken, opentrekkensich auseinander ziehen • (beginnen te) rekken, langer wordendie Spitzengruppe zieht sich auseinander • er vallen gaten in de kopgroep -
13 be on
7 op het programma staan ⇒ gegeven/vertoond/opgevoerd worden, op de radio/tv zijn♦voorbeelden:the match is on • de wedstrijd is bezigthe water's on again • er is weer waterbe on with something new • met iets nieuws bezig zijn2 ‘I want to put five pounds on Little Red Riding Hood’ ‘Right, Sir, you are on’ • ‘Ik wil vijf pond zetten op Roodkapje’ ‘Voor mekaar/u staat genoteerd, meneer’ 〈bij weddenschap; eigenlijk ‘u doet mee’〉it was well on into the night • het was al diep in de nacht5 that's not on! • dat doe je niet!7 what's on at the Plaza tonight? • wat draait er vanavond in de Plaza?¶ 〈 informeel〉 be on about something • 〈 algemeen〉 het hebben over iets; 〈 pejoratief〉 altijd maar zeuren over iets〈 informeel〉 be on at/to someone • iemand aan z'n kop/hoofd zeuren〈 informeel〉 be on to someone • even/eens praten met iemand; weten wat voor vlees men in de kuip heeft〈 informeel〉 be on to something • iets in de gaten/de smiezen hebbenII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
14 pockmarked
-
15 in
(in(to) usually small pieces: The broken mirror lay in bits on the floor; He loves taking his car to bits.) småstykker, i stykkerhos--------inn--------om--------tommeIsubst. \/ɪn\/bare i uttrykkhave an in with someone (amer., hverdagslig) stå på god fot med noenthe ins and outs alle kunster og knep, alle detaljerIIadj. \/ɪn\/1) in, moderne, på moten, populær2) innkommende3) som går innoverIIIadv. \/ɪn\/1) inn2) inntil, nærmest kroppen3) inne, i hus4) hjemme, til stede5) fremme, ankommet, her, der6) ( i cricket og baseball) inne7) ( hverdagslig) moderne, in, innebe in for kunne vente seg, regne med, komme til å treffe påvære påmeldt, ha meldt seg påkonkurrere omvære oppe i, være oppe til, gå opp i, gå opp tilvære engasjert for, ha satset• he is in for £500han har satset £500be in for it være ille ute, være\/komme i en knipe, få det hett rundt ørenebe in on ( hverdagslig) være med i\/på, ha del i, delta i• if there's any profit, I want to be in on itdersom det er noe å tjene, vil jeg være med på detha greie påhave it in for somebody ( hverdagslig) ha et horn i siden til noenkeep\/be in with være på god fot medIVprep. \/ɪn\/1) ( om beliggenhet) i, på, vedvi bor på landet, vi bor på (lands)bygda2) ( om retning) (ned) i, inn i, ut i, inn (gjennom)3) ( om tid) i, på, under, om• in my absence, please observe the following rules• in the reign of Queen Elizabeth 1.under dronning Elizabeth 1.4) ( etter eller innen en viss tid) om5) ( om yrke) i, på, ved6) ( om klær) (kledd) i, iført, med7) ( om tid som går med til noe) i løpet av, på8) ( om en forfatters verk) hos, i9) ( før ing-form eller verbalsubstantiv) ved10) (språk, medium) på, i• could you give me that in writing?12) (med hensyn) til, i spørsmål om, når det gjelder, i (henseende til)13) i noens\/noes vesen, i noens\/noes karakter• what's in a name?in all likelihood\/probability etter all sannsynlighet, formodentlig, med all sannsynlighetin so far as eller in as far as så langt som, i den utstrekningin that i og med at, ettersom, så langt somin the course of i løpet av• I like the new teacher, he's really in therejeg liker den nye læreren, han er skikkelig greinot in it ( hverdagslig) ute av regningen, ute av bildet, ingen alvorlig konkurrentVprep. \/ɪn\/ ( latin) i, in -
16 be up to
sta klaar voor-; het kunnen van,bereid zijn om-be up to1 komen/staan/reiken tot3 in de gaten/smiezen hebben ⇒ doorhebben♦voorbeelden:what are you up to now? • wat voer je nu weer in je schild?4 it's up to you • het is jouw zaak, dat moet jij weten -
17 think
n. gedachten--------v. denken; nadenken; geloventhink11 gedachte♦voorbeelden:2 have a hard think about • diep/hard nadenken over————————think22 het verwachten ⇒ het vermoeden/in de gaten hebben♦voorbeelden:let me think • wacht eens (even)think for oneself • zelfstandig denken/oordelenthink to oneself • bij zichzelf denkenthink ahead to • (vooruit)denken aanthink aloud • hardop denken, zeggen wat men denktthink back to • terugdenken aanyes, I think so • ja, ik denk/geloof van welI don't think so, I think not • ik denk/geloof van nietthink twice • er (nog eens) goed over nadenkenthink about moving • er ernstig over denken om te verhuizenwhat are they thinking about? • waaraan denken ze?2 I thought as much • dat was te verwachten, ik vermoedde al zo iets〈slang; ironisch〉 you did a nice piece of work, I don't think • dat heb je (werkelijk) fantastisch gedaan (maar niet heus)→ think of think of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 denken ⇒ vinden, geloven3 overwegen ⇒ (eraan/erover) denken, (half) van plan zijn, willen5 (in)zien ⇒ zich voorstellen, begrijpen6 verwachten ⇒ vermoeden, bedacht zijn op♦voorbeelden:1 think someone pretty • iemand knap/mooi vindenit is not thought proper • het hoort nietthink about/of • vinden/denken van, staan tegenover 〈 verklaring, beslissing, aanbod〉think out for oneself • voor zichzelf beslissen/bepalenshe thought away the whole afternoon • ze heeft de hele middag zitten (na)denkenthink out • overdenken, goed (na)denken overthink over • overdenken, in bedenking/overweging houdenone day to think the matter over • één dag bedenktijdthink through • doordenken, (goed) nadenken overthink up • bedenken, verzinnenand to think (that) • en dan te moeten bedenken datthink what you're doing • bedenk wat je doetI can't think now what her name was • haar naam wil me nu niet te binnen schietenthink nothing of something • iets niets bijzonders vinden, zijn hand voor iets niet omdraaienthink nothing of it • dat is niets/helemaal niet erg; geen dank, graag gedaan -
18 dead eye
n. rond blok hout met en inkeping rond de punt geperforeerd met drie gaten waardoor de losse lijntjese doorheen gaan (Zeevaart); (Slang) vaardige schutter -
19 deadeye
n. rond blok hout met een groeve aan de kant met drie gaten waardoor de seizing doorheen gaan (Zeevaart); (Slang) bekwame schutter -
20 boren
1 [met een boor maken] percer3 [uitboren] creuser4 [draaiend drijven, steken door] (trans)percer♦voorbeelden:een tunnel boren • percer un tunnel→ link=grond grond1 [met een boor werken] forer2 [door iets heen, in iets dringen; ook m.b.t. geluid e.d.] percer♦voorbeelden:boren op zee • faire des forages en mer
См. также в других словарях:
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Boite a musique — Boîte à musique Une boîte à musique est un instrument de musique mécanique dont l organe musical est constitué d un ensemble de lames d acier dont une extrémité est maintenue fermement, et dont l autre, restée libre, est mise en vibration… … Wikipédia en Français
Boite à musique — Boîte à musique Une boîte à musique est un instrument de musique mécanique dont l organe musical est constitué d un ensemble de lames d acier dont une extrémité est maintenue fermement, et dont l autre, restée libre, est mise en vibration… … Wikipédia en Français
Boîte À Musique — Une boîte à musique est un instrument de musique mécanique dont l organe musical est constitué d un ensemble de lames d acier dont une extrémité est maintenue fermement, et dont l autre, restée libre, est mise en vibration mécaniquement. Tous les … Wikipédia en Français
Boîte à musique — Pour les articles homonymes, voir La Boîte à musique. Une boîte à musique est un instrument de musique mécanique dont l organe musical est constitué d un ensemble de lames d acier dont une extrémité est maintenue fermement, et dont l autre,… … Wikipédia en Français
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia